Het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) verstrekt langlopende achtergestelde leningen (risicodragend kapitaal) aan agrarische ondernemers die willen overstappen op een duurzame bedrijfsvoering. Deze leningen helpen om de totale financiering van de investeringen naar duurzaamheid rond te krijgen. Het gaat hard met IDL. Eind volgend jaar zijn er naar verwachting al 300 boeren mee gefinancierd. Een interview met Dick Boddeüs en Rob van Eijck van het Nationaal Groenfonds.
Het Nationaal Groenfonds heeft onlangs de honderdste boer die wil verduurzamen gefinancierd uit het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL). Het IDL is geen subsidiepotje, maar een investeringsfonds dat boeren onder gunstige financiële voorwaarden helpt omschakelen naar een integraal duurzame bedrijfsvoering. Voorbeelden zijn natuurinclusief boeren, biologische landbouw of kringlooplandbouw. De focus ligt op verlaging van de stikstofuitstoot. Afgelopen zomer kreeg het proefproject IDL à €31 miljoen een structureel karakter. Voor de komende tien jaar stelt het ministerie van LVVN voor IDL €130,8 miljoen beschikbaar. Een gesprek met Dick Boddeüs en Rob van Eijck van het Nationaal Groenfonds, de vooruitgeschoven post van het ministerie. “We gaan de turbo er opzetten. Eind volgend jaar verwachten we op 300 deelnemende boeren te zitten.”
Waar moet een boer voor IDL aan voldoen?
“Boeren moeten de stikstofuitstoot verlagen en tenminste aan vier van onze zeven duurzaamheidsdoelen voldoen. Die variëren van vermindering van broeikasgassen, nitraatuitspoeling en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, tot verbetering van bodemkwaliteit en diergezondheid en welzijn. De andere twee doelen zijn toename van biodiversiteit en circulaire inzet van veevoer. Elke boer moet op vier doelen vooruitgang laten zien en mag op geen enkel punt achteruitgaan. Elke aanvraag wordt beoordeeld door een onafhankelijke commissie van negen experts uit de praktijk en wetenschap.”
De looptijd is twaalf jaar, de maximale leensom is € 500.000
Wat krijgt de boer daar voor terug?
“De IDL-voorwaarden zijn zeer gunstig. De looptijd is twaalf jaar, de maximale leensom is €500.000 en er geldt een rente van slechts 1%. Bovendien bieden wij de mogelijkheid tot een maximale aflossingsvrije periode van zes jaar. Zo kunnen boeren succesvol omschakelen, en met deze financiering staan ze zelf aan het roer.”
Maar uiteindelijk is cofinanciering wel nodig toch?
“Ja, dat is een vereiste, maar voor banken is het interessant om bij IDL-boeren aan te haken. Wij dichten de financieringskloof en geven het eerste zetje, zodat banken mee gaan doen. Zij zien ook dat IDL-boeren een positieve en duurzame track record opbouwen. Voor banken wordt het dan interessant om aan te haken. Hun portefeuille wordt er groener van en hun risico lager. Een IDL-boer past goed in de klimaatafspraken die banken gemaakt hebben. Een bedoeld gevolg van IDL is dat achterblijvende boeren oninteressanter worden voor banken. Zij krijgen een minder gunstig risicoprofiel.”
IDL is een revolverend fonds, kunt u dat uitleggen?
“We zijn een financier met een revolverend fonds. Doordat we een achtergestelde lening uit IDL verstrekken, zijn cofinanciers genegen om dit ook te doen. Zij dragen dan immers een lager risico dat een lening niet wordt terugbetaald. Op dit moment trekt €1 uit IDL €4 van cofinanciers aan. Ook kunnen we de lening, als die is terugbetaald, opnieuw uitzetten. Met ons huidige budget kunnen we 400 boeren helpen, maar door het revolverende karakter kunnen dat er 1.000 worden. Dat zou een enorm succes zijn met ‘slechts’ €161 miljoen budget.”
Wat is op dit moment de stand?
“Onlangs hebben we de honderdste boer via IDL gefinancierd. Waaronder 53 melkveehouders, 15 varkenshouders en 9 akkerbouwers. Ook zijn er van dit totaal 38 biologisch of in omschakeling naar bio. We zitten nu op een tempo van 100 nieuwe boeren per jaar, maar daar zit een flinke versnelling in. We verwachten dat we eind volgend jaar 300 boeren via IDL gefinancierd hebben. Dan zouden we in 2026 al ‘uitverkocht’ zijn. Daar doen we hard ons best voor.”
…
Een ander punt, hoe monitort Nationaal Groenfonds de voorgang bij IDL-boeren?
“Eerst toetsen we op risico van eventuele ongeoorloofde staatssteun. Ook kijken we scherp naar de verordening van de landbouwvrijstelling. Vervolgens leggen we voor de financiering het investeringsplan en de maatregelen vast. Daarna gaan we monitoren. Hoe is er geïnvesteerd op het bedrijf, hoe gaat het met de onderneming? Ook kijken we naar de kasstroom van de boer. Hoe lang moet de aflossingsvrije periode zijn en moet dit gaandeweg de looptijd worden aangepast? Die monitoring doen we na twee, vijf en negen jaar. Dat laatste moment is een belangrijk ijkmoment voor cofinanciers, die dan doorgaans moeten herfinancieren.”
Wat als een boer zich niet aan afspraken houdt?
“We stellen altijd een kredietovereenkomst op waarbij de lening aan een boer direct opeisbaar is als die zich niet aan afspraken houdt. Maar dat is nog nooit voorgekomen. We zijn ook flexibel en kunnen met boeren meeveren als de kasstroom daarom vraagt. De bouw van een stal kan tegenvallen, vergunningen kunnen vertraging oplopen, er kunnen dierziektes zijn. Blauwtong is een voorbeeld. Daardoor moesten we soms aanpassingen aan verstrekte financiering doen. Als flexibele financier met oog voor de lange termijn kunnen we dat ook.”
Toegang tot de grondmarkt is een pijnpunt
Ziet u pijnpunten voor boeren die aan het IDL willen meedoen?
“Ja, de toegang tot de grondmarkt is een pijnpunt. Zeker voor jonge boeren.. Wij merken dat boeren die aan een stoppersregeling hebben meegedaan vaak hun grond niet verkopen. Een aantal koopt zelfs grond bij. Dit gebeurt omdat dit – onbedoeld – voordeliger kan zijn door allerlei perverse fiscale prikkels. Met het huidige fiscale regime is het simpelweg niet interessant om grond te verkopen of langjarig beschikbaar te stellen door verhuur of pacht. Dat is zonde, want je wilt juist verduurzaming op plekken waar boeren aan stoppersregelingen hebben meegedaan.”
Wat moet er dan gebeuren?
“Wij pleiten voor ‘fiscale amnestie’, een aanpassing van belastingregels die stoppers en landeigenaren moet verleiden om grond te verkopen of beschikbaar te stellen ten behoeve van toekomstbestendige landbouw. Nu valt grond privé als overig vermogen in box 3, en huurinkomsten dekken amper de fiscale lasten. Het beoogde nieuwe regime brengt daar geen verandering in. Daarnaast zijn bij het ‘zakelijk’ houden van de grond huurinkomsten weliswaar belast, maar worden ze ook gedrukt door aftrekposten zoals de mkb-winstvrijstelling. Er zijn nu vooral prikkels om de beste betaler te faciliteren in plaats van de beste gebruiker. Dat moet echt anders.”
Lees het hele artikel: boerderij.nl/nationaal-groenfonds-300-boeren-gefinancierd-met-investeringsfonds-duurzame-landbouw-in-2025